Zou овье zich de dag nog herinneren?

Een dag die steeds weer terugkomt in mijn hoofd. Drie jaar geleden nog maar, onvoorstelbaar nu. Met alles wat er gebeurt ten oosten van ons is het nauwelijks nog voorstelbaar. Wij met zijn tweeën op reis in Siberië, als onderdeel van een veel langere, grote reis. Op weg in een klein busje over uitgestrekte eindeloze wegen in een heuvelend landschap, een dag in mei 2019. Meer dan 300 km rijden van Irkoetsk naar Ольхон (Olkhon Island), gelegen halverwege het Baikalmeer. Wij, als enige toeristen tussen Russen en Boerjaten, een stop onderweg in een stil dorp ergens in de leegte, twijfelachtig eten in een vettig wegrestaurant. Een artikel in de krant maakte dat ik er vandaag de gehele dag aan heb lopen denken.

          Het Baikalmeer kent veel overtreffende trappen. Meer dan 600 km lang, 2.000 km om er omheen te rijden, 1.600 meter diep, gevoed door 300 rivieren. Wist je dat 20% van het zoet water in de wereld zich daar in dat ene meer bevindt? Niet te begrijpen als je het ziet. En dan Olkhon, een paar keer de grootte van Texel, je gaat er ook met een veerpont naartoe. Een bizarre omgeving, in mei nog veel ijs op het water, alles zandwegen en veel karresporen leidend naar de enige plaats van betekenis, Хузир (Khuzir). Met brede zanderige straten, alleen houten huizen, doodse stilte, niemand te zien. Indrukwekkend apart en daardoor zo mooi om te zien, extreem bijzonder, het zag eruit als het Wilde Westen maar dan in het Oosten. Анна (Anna) kookte drie dagen voor ons, we verbleven bij haar, met handen en voeten praten, je kent dat wel. Booking.com vond zelfs háár. Om daar te zijn, ik had al wel 30 jaren gedroomd van deze reis.

          En wat doe je dan op die plek? Niet zo moeilijk. Overal moet geld verdiend worden dus de volgende dag een toer met een paar Russen in een Bukhanka, een oud Sovjet voertuig, zo’n busje waar je de verroeste stuurstang krakend in het vooronder ziet verdwijnen, een auto waarvan je zogezegd de motor nog met een hamer en beitel kunt repareren. Hij sleepte ons door de modder, de noordkant van het eiland, wat een tocht, sublieme uitzichten die iedere verbeelding tarten, altijd het ijs en water in beeld. Vetogen in de onbekende soep die we samen aten, elkaar wat proberen te vertellen, gezelliger kon het niet, heus. Dat was de eerste dag.


Maar dan de tweede. Weer een Bukhanka voor het zuidelijke deel en nu waren we de enige twee passagiers en onze chauffeur was een zéér aardige Boerjaat, laten we hem овье (Ovsje) noemen. De gesprekken waren ronduit plezierig, lachen, elkaar enigszins begrijpen maar toch, woorden krijg je niet met zo’n man. Na een half uur zette hij ons plotseling af op een flinke heuveltop, het was koud door de harde wind, we keken kilometers naar beneden over een immense heuvelafdaling met het water en ijs in de verte. Tot onze verbazing liet Ovsje ons daar plotseling achter en…reed alléén verder. We zagen hem met zijn busje in de verte afdalen en verdwijnen, we hadden geen idee wat er gebeurde. Maar na twintig minuten verscheen hij toch weer heel diep onder ons in de verte en hij sukkelde de grote heuvel op. Hij had onze lunch opgepikt. Tsja.

          Het weer zat niet mee maar het was zo plezierig met die man en wat deed hij zijn best om het ons naar de zin te maken. Bloemen zoeken, een visje onder stenen zoeken, foto’s op zijn smartphone tonen en vertellen over die waanzinnige omgeving waar hij zo trots op was. Ik geloof niet dat we die dag nog een andere auto gezien hebben. Ik krijg er nog kippenvel van als ik de foto’s zie. Ovsje uit het aangrenzende Boerjatië, eens een autonome republiek, drie keer raden wie er nu de baas is. Ovsje zag er niet erg Europees uit, wat dat ook is, meer Aziatisch. Of hij een gezin had weet ik niet meer. We konden maar moeilijk begrijpen hoe zijn alledaagse leven eruitzag. Was dat Sovjet vehikel van hem? Hoe verdiende hij de kost daar, in dat bijna-niemandsland? Hoe zag hun winter eruit, harde omstandigheden? Die Ovsje, die trotse Boerjaat, ik zal hem nooit vergeten.

Wat ik me deze dagen afvraag is of Ovsje misschien een mobilisatie oproep heeft ontvangen. Is hij misschien, alleen of samen met anderen, met het veerpontje meegegaan en dan in een klein busje op weg naar Irkoetsk, stoppen bij een vettig wegrestaurant. Bang misschien? Onzeker. Niet wetend hoe lang hij wel niet van huis zou zijn. Wat staat hem te wachten? En dan een lange treinreis in westelijke richting, zo ver was hij nog nooit van huis. Mijmerend over zijn bestaan dat hij nu verbroken zag, soms wat verdienend door toeristen zijn eiland te laten zien. Op weg naar ….. was zijn mobilisatie oproep er duidelijk over? Is er een vijand?

          Als wij nu, nog maar drie jaar later, de krant doorswipen, dan lees je over de Boerjaten. Aan het vechten voor Rusland, opgeroepen, ze móeten. “Op straat zie je eigenlijk alleen nog Boerjaten, veelal uit hele arme dorpjes, gewend aan harde omstandigheden. Ze lopen verloren rond, als ratten in de val. Poetin laat ze stikken. Ze zijn overgeleverd aan de Oekraïners en aan hun barmhartigheid”. Ik lees over een groep van 150 soldaten uit Boerjatië die weigerden te vechten. “de armoedige deelrepubliek Boerjatië is een van de regio’s in Rusland met het hoogste aantal gesneuvelde militairen”.

          Ging dit misschien over Ovsje? Had hij zijn geliefde Khuzir moeten verlaten? Was hij de rat in de val en liep hij daar verloren rond? Weigerde hij te vechten of was het al te laat “het hoogste aantal gesneuvelde militairen”.      

Hoe kijken wij vandaag naar hen, die Russen? Wat weten we ervan? En wat als je even met een van hen optrekt? Hoe is het dan? Hebben we het juiste beeld wel nu informatie steeds meer drijfzand wordt? Hoe kijkt Ovsje naar het Westen? Naar ons na die gezellige dag? Zou hij zich die dag nog herinneren? Hij moet het ook leuk gevonden hebben. Ik heb er de gehele dag aan moeten denken. Drie jaar geleden nog maar.

Ben je er nog Ovsje?

DEEL DIT ARTIKEL

Geef een reactie